maandag 15 april 2013

Beeldpraat 15. Véra Spiekman over AKS 10


Melancholie, heimwee en mooie herinneringen komen langs, langs de grote blauwe, met sneeuw betopte bergen. Langs de blauwe lucht, langs het bevroren water, langs de oude man. Hij probeert ze te pakken, die herinneringen. Hij rent er achter aan en houdt ze even vast. De rode slee, de dolle pret die ze hadden, joelend door de sneeuw. Koude middagen, die snel warm werden gedronken met een kopje warme chocolademelk en slagroom, of Baileys, die langs je slokdarm gleed en alles van binnen even liet branden, of wat anijsmelk. Met een koekje erbij, gezellig met zijn allen bij de open haard. Lange dagen waren dat, elke dag hetzelfde plezier, maar elke dag opnieuw even heerlijk. Samen iglo’s bouwen, sleeën, schaatsen. En met ons mee vlogen grote arenden, met ons mee zwommen ijsberen en met ons mee waggelden pinguïns. Onze vrienden, altijd trouw en verwachtingsloos. Gewoon genieten van de frisse lucht door onze aderen en deze opsnuiven door onze neus. Verpakt in dikke witte wanten, een grote gele sjaal en een blauwe marine jas. Deze herinneringen zijn het, die hij even vast kan houden. Alleen een stevige Noordenwind trekt ze uit zijn handen, maar de man wil niet loslaten. Maar met de wind kan je niet sollen! Na wat gedraai en gekronkel laat de oude man los. Samen met de wind vliegen de herinneringen heen en weer, op en neer, ze springen in het rond en belanden op de grond. Daar is het gele autootje dat ze opraapt met zijn grote schep, meedogenloos. Op een grote hoop worden ze neergegooid, samen met alle andere herinneringen, van anderen, die ze ook hebben losgelaten. En die zo open staan voor nieuwe sneeuwpret, nieuwe vrienden. Nieuwe herinneringen.

Véra Spiekman zit in de 5de klas van het Gymnasium in Leiden.

vrijdag 15 maart 2013

Beeldpraat 14. Richard van Rijssen over Curieus


Het schilderij 'Curieus' van Paul Dikker staat in een aantal opzichten voor de verhouding tussen Nederland en Noorwegen, of liever, die van Nederlanders mét Noorwegen. Wij komen uit een stedelijke cultuur. Ons land is bepaald door de 17e eeuw, niet voor niets de eeuw van de misschien wel grootste schilderkunst van de Noordelijke Nederlanden. In de schilderijen van die eeuw zie je twee tendensen:

De eerste is die van de stad zelf. Het binnenhuis, wat verstild als van Vermeer tot het gezinsleven bij Jan Steen en de gebouwen: denk maar aan de prachtige 'Gouden bocht', het straatje van diezelfde Vermeer en de kerkinterieurs van Pieter Saenredam.
De tweede is die van de fantasie, vaak in de vorm van 'gedroomde' landschappen of voorstellingen. En in de Nachtwacht zijn ze gecombineerd.  

Bij Paul Dikkers schilderijen lijkt die tweede tendens te hebben gewonnen. Het 'gedroomde landschap' is dat van Noorwegen. Maar wie het land kent, weet dat het geen gedroomde landschappen zijn, maar beleefde. Nee, doorleefde. En daarmee is Paul een exponent van die vreemde verhouding die Nederlanders hebben met Noorwegen. Paul schildert de liefde die wij uit dat platte, kleine en o, zo volle land voelen voor het mysterieuze, bergrijke, grote, maar juist zo lege Noorwegen.

'Curieus' is er een voorbeeld van: ogenschijnlijk een besneeuwd berglandschap aan een fjord. Mooi geschilderd, goed getroffen. Maar dan valt het oog op die …, ja wat is het? Rookpluim? Wolkenflard? Je kijkt, je kijkt nog eens. En je weet het niet. Curieus.

Zoals zo veel curieus is in dit land. Geen wonder dat de sagen en verhalen uit Noorwegen vol met wonderlijke verschijnselen zitten. Maar je moet dat wel zien.

En dat is de grote kracht van Paul: het mysterie vindt zijn plaats in zijn landschappen. Hij verklaart niet, hij constateert het. Slechts als je nieuwsgierig (curious!) bent kun je dat: het mysterie zien, het vormgeven en het nou net niet verklaren. Paul Dikker is thuis in Noorwegen. Reden om veel naar zijn schilderijen te kijken en je te laten betoveren. En het enige wat je begrijpt is zijn liefde voor het detail in het grootse.

Richard van Rijssen is Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in Noorwegen.

vrijdag 15 februari 2013

Beeldpraat 13. Yara Mens over Volgens Plan

 
Soms sta je op een punt in je leven
Dat je denkt: is dit het nou?
Bij elke seconde,
Weer een seconde voorbij

Het leven zo uitzichtloos
Voor je gevoel
Kan je geen kant meer op

Soms is het gewoon belangrijk
Om even stil te staan

Om even naar de wereld te kijken
En te denken: al die lege vlaktes voor me
Zijn die wel echt zo uitzichtloos?

Of bieden ze me kansen
Elke keer weer?

Om hetzelfde pad te volgen
Naar links te gaan
Terug te gaan
Rechtdoor te gaan
Vooruit te lopen
De berg op te klimmen
De paarse zee in te duiken
Te blijven staan
Omhoog te vliegen met mijn parasol

In die leegheid,
Zit niet de wanhoop van het eenzame
Het saaie
Of het nutteloze

Maar juist de keuze,
Het avontuur
De ontdekking

Want je weet nooit wat er achter de rotsen plaatsvindt

Yara Mens is eerstejaars studente journalistiek.



maandag 14 januari 2013

Beeldpraat 12. Maria Thijssen over Hoog gebergte


Life is a journey, zei Keats geloof ik, of Yeats, daar wil ik van afwezen. Terwijl je onderweg bent sta je hier meestal niet zo bij stil. Aan het einde weet je pas dat je een reis hebt gemaakt. Dan zwijg je, adem je, en ben je je bewust van het heelal, de draaiende aarde, de tijd. Alsof de knip van de engel ineens ongedaan wordt gemaakt en je ineens alles weer ziet en weet.

Niet dat ik dit uit ervaring vertel, ik weet het uit de literatuur. En ik stel het me zo voor. Soms kom je bij toeval op een plaats waar het plafond van je schedel een stukje omhoog gaat, zodat je je ineens van alles gaat voorstellen. Inspiratie, noemen ze dat.

We komen uit een dicht en donker bos. We klimmen. In de buurt van de boomgrens wordt de lucht steeds ijler. Dan staan we bovenaan een bergpas en kijken er overheen. Een doodstil landschap, twee bergtoppen priemen de lucht in, als de borsten van een geharnaste godin.
We hebben over uitgestrekte vlaktes gelopen, door dorpen waar de hitte de mensen binnen hield, langs de zee, langs machtige fjorden, we hebben de zon op zien komen en onder zien gaan en de kleuren van de nacht gezien. Het hoofd altijd vol van het landschap wijd en zijd.

Nu is er ruimte. Een diep en eeuwig blauw. Er is maar weinig leven op deze plaats en toch is het leven nergens zo indringend prachtig. Hoger kunnen we niet komen, op onze vermoeide benen. Het is het einde van de reis.

Maria Thijssen is dirigent, pianist en schrijver.

vrijdag 14 december 2012

Beeldpraat 11. Marja Driessens-Diessel over Niet Onmogelijk


'Het is een woestijn.'
'Nee joh, dat kan niet, hij schildert in Noorwegen.'
'Het is een woestij-hijn!'
'Kan niet, er staat een kapitein in en boten komen niet in een woestijn.'
'Nou, wat is het dan volgens jou wel?'

Dit gesprek komt steeds terug als ik dit schilderij zie. Je denkt dat je weet wat je ziet. De gestructureerde pragmaticus wil weten wat ze ziet. En gaat het gesprek dus aanvullen. Ziet er dan maar een Noors nachtelijk landschap bij volle maan in. Zonder sterrenhemel, met een volstrekt vlakke vallei? Kan ook niet. Zeker niet met die kapitein, zeker niet met dit perspectief.

Kortom: het blijft wringen, iets dat bijzonder irritant is maar ook erg nieuwsgierig maakt. Wat wil ik er mee, wat bedoelt de schilder ermee? Waarom allerlei herkenbare elementen zodanig samengevoegd dat je de weg kwijt raakt?
Maar waarom zou je überhaupt een weg willen volgen? Het betekent alleen maar hoe star je zelf in je beleving zit.

Maar ja, dan toch de titel, 'Niet Onmogelijk'. Alles in je schreeuwt dat het Wél Onmogelijk is wat je ziet. Dus je wilt uitleg maar die krijg je niet. Want je mag het zelf ontdekken. Je mag jezelf ontdekken.

Mijn zoektocht duurt nu al drie jaar.

Marja is fotograaf, woont in het weidse Friesland maar komt altijd 'thuis' in Noorwegen.

donderdag 15 november 2012

Beeldpraat 10. Tim Heemskerk over Gesteldheid


Het is zaterdagochtend en de man zit in zijn tuin een kopje thee te drinken. Terwijl hij dat doet kijkt hij naar de vogels en de prachtige planten en bomen in zijn tuin. Ook het huis is totaal niet verkeerd. Een losstaand, niet al te groot huisje. Op tien minuutjes lopen van de eerstvolgende supermarkt en het dorpje. Dit is echt waar hij heel zijn leven op gehoopt heeft. Zijn droom is uitgekomen: een prachtig huis en een vrouw van zijn dromen.
Hij hoort gestommel op de trap en even later is zijn vrouw beneden. De man lacht naar haar, maar de vrouw begint gelijk te praten: “Ik vind het toch echt niks hoor, dit huis”.
“Maar waarom dan niet schat?’
“Ik weet het niet, het is zo… zo…?”
“Maar we hebben het pas drie weken, misschien moet je gewoon nog even wennen”.
“Nee, ik weet het zeker, ik wil hier echt weg. Al dat groen overal en nergens in de buurt een stad ofzo”.
De man zucht, er is toch een dorp in de buurt. “Maar toen we het kochten was je het helemaal eens”.
“Ja maar nu gewoon niet meer. En ook met je nieuwe baan, ik vind het allemaal niks”.
De man wordt nu geïrriteerd. Wat heeft mijn baan hier nou weer mee te maken? denkt hij.
“Al dat gezeur met jou ook altijd, het vorige huis was ook al niet goed en nu weer niet?”
De vrouw smijt de krant op de keukentafel. “O ja, nu zeur ik weer hè. Nou mij zie je hier niet meer. Ik vertrek naar een hotel in de stad en als je je bedenkt, kom je maar naar me toe!”
Ze loopt driftig de kamer uit en stampt de trap op. Vijf minuten later komt ze beneden met een grote weekendtas, gaat naar buiten, start de auto en rijdt weg.

De man rent naar buiten en ziet de auto nog net de hoek om gaan. Hij houdt echt zielsveel van haar, maar hij wil hier niet weg van zijn huis, zijn baan, zijn vrienden. Hij zucht. Die keuzes ook altijd.

Tim Heemskerk is leerling van het Mendelcollege te Haarlem. Hij zit in de tweede klas van het Atheneum.

zondag 14 oktober 2012

Beeldpraat 9. Jessie Ehlhart over Hoezeer ook...


Ode aan de Kunst

Hoog boven de stad zit ik hier en ik kijk uit. Ik zie puntdaken, blokkendozen en torenspitsen, maar ook het rijke, warme nazomerpalet aan groentinten in de toefjes boomkruin. De sprankelende helderheid van lijnen en het grote violet-blauwe zwerk, de zon zojuist achter de horizon verdwenen.
Ik kan haast de knapperige frisheid van de lucht voelen.
Het herinnert me aan Paul Dikkers werk 'Hoezeer ook…'
De waaier aan mogelijkheden:
dat het een wandelaar is op weg naar het einde van de wereld, of versuft achtergelaten door de boot.
Dat het de wachter is, dagelijks de gang makend van thuis naar toren.
Dat het gaat om het licht in de toren, de rots in de branding,
of om degene die weg snelt in z’n bootje, hoezeer hij zich ook bewust is van die, daar bij de vuurtoren.
Of de zee, die eindeloze ruimte die schoonheid biedt in aanblik en gevaren herbergt voor het nietige wezen dat zich er doorheen bewegen wil….

Ik denk aan industrieterreinen, landschappen en mediterrane huizen die ik ooit zag en die me deden verlangen naar Paul Dikkers schilderijen.
Zijn vormgeving creëerde ervaringen zo intens dat mijn hersenen ze in zich op hebben genomen als dorstige plantwortels het zachte water van de zomerse bui. Daar verblijven ze. Terwijl ik verderga. Iets zie, ruik, hoor of lees dat me plots doet denken aan die eerdere belevingen.

De ervaringen zijn zó diep in de fissuren van m’n brein verzonken dat ze mijn realiteit verrijken en dan als referentiepunt gaan fungeren, meer dan: iets na te bootsen of weer te geven. In plaats van dat ik een 'Dikker' zie en denk: 'nét de natuur!', zie ik een lucht en denk: 'net een Dikker!'
Dát is toch vormgeving die op een wezenlijk niveau bijdraagt aan de rijkdom van de werkelijkheid?!
Hoog boven de stad zit ik hier en ervaar de paradox: het ziekenhuisbed op de 8ste  verdieping waar ik mij bevind en de weelderige nazomerlucht die ik zie, adem. Drie zwanen spoeden zich van West naar Oost, uit het zicht om nooit weer te keren. Ik zweef ergens bovenin, op weg waarnaar? Een beetje verloren, zeker verstild.

Dit is zo’n moment, alle zintuigen open, dat ik weet wat een wonderlijk geluk het is te leven. 

Jessie Ehlhart is muziektherapeut, ondernemer en coach, tevens bewonderaar en vriendin van Paul Dikker.