De schilderijen van Paul Dikker hebben niet zelden meren, fjorden en
het berglandschap als onderwerp. Hij is gefascineerd door het Noorse
landschap van berg en zee, en de invloed van het licht op spiegelend wateroppervlak.
In zijn werken is de mens meestal een eenzame rol toegewezen, een toevallige
passant in een grote wereld.
In het schilderij 'Bovengronds' richt de aandacht zich als vanzelf op
het machtige bergmassief waarvan de contouren verdwijnen buiten het lijstkader
van het schilderij. Dikker heeft het monumentale karakter van dit landschap
prachtig geschilderd. De door mensen gemaakte structuren en sporen - huizen,
gebouwen, wegen - vormen een ondergeschikt thema tegen de achtergrond van een
overweldigende natuurlijke omgeving, ze spelen nauwelijks een rol van
betekenis. Tenminste zo lijkt het bij een eerste vluchtige blik.
Bij nader inzien dringen andere kaders van perceptie zich op die je
als het ware in een andere tijd-ruimte dimensie doet belanden. Hoewel de
menselijke aanwezigheid slechts gesuggereerd wordt, onbeduidend en nietig
lijkt, vormt juist zijn afwezigheid een opvallend contrast met het monumentale
karakter van de massieve bergen; de tijdelijkheid van de mens in verhouding tot
de tijdloosheid van de natuur.
Paul Dikker kiest de plekken en perspectieven in het landschap met
rede en gevoel, hij voegt elementen toe die de verbeelding aanwakkeren en de
kijker tot nadenken zet. De vraag is niet waar je naar kijkt, maar wat je ziet.
In China leefde lang geleden de Taoist kluizenaar Han-Shan, een
dichter, die hoog in de bergen in afzondering leefde en onsterfelijk werd met
zijn beroemde Koude Berg Gedichten. Ergens vond ik de volgende regel die ik als
een poëtische toevoeging aan dit schilderij zou willen verbinden:
“Wie kan de beperkingen van de wereld ontspringen
en bij me zitten tussen de witte wolken.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten